Iedere klas telt waarschijnlijk wel één of twee beeld-denkers.
Beelddenkers denken niet alleen sneller, ze voelen ook meer. Desondanks lukt het ze niet om mee te komen in de klas. Een open en nieuwsgierige houding van de leerkracht kan bijdragen aan een benadering die zowel het kind als zijn omgeving ten goede komt.
Voorkeur ontwikkelen: beeld of taal?
Iedereen wordt geboren als beelddenker. Beelddenken, ook wel visueel-ruimtelijk denken genoemd, is een manier van denken in beelden en gebeurtenissen. Gaandeweg leren we hieraan klanken, woorden en zinnen te koppelen: het taaldenken of verbaal denken. Tussen het vierde en tiende levensjaar ontwikkelen we een voorkeur voor één van de beide manieren van informatie verwerven en verwerken.
Bij beelddenkers blijft het taaldenken (verbaal denken) achter. De ‘talige’ schoolomgeving zorgt dikwijls voor problemen. Het werktempo van beeld-denkers is gemiddeld lager, omdat zij woorden naar beelden vertalen en beelden weer naar woorden. Beelddenkers zijn snel afgeleid. De ogen zijn het belangrijkste zintuig en luisteren is niet hun sterkste kant. De ogen gaan voor de oren!
Beelddenken heeft ook voordelen. Beelddenkers blinken uit in out-of-the-box denken en komen verrassend uit de hoek. Onderschat hun intelligentie niet. Hoogbegaafden die onderpresteren op school zijn vaak beelddenkers.
In mijn praktijk fluister ik vaak met kinderen, die je zeker hooggevoelig kan noemen. Nu…
Waaraan herken je als leerkracht een beelddenkende leerling? En hoe pas je je onderwijs aan?